Satan en het Ruige Randros

Jaren geleden dronk ik met mijn vriendin een kop koffie op een terras. En dat was leerzaam. Want links van ons zat een man met een hond, en rechts een andere man met zijn dochtertje. Het was een meisje van een jaar of zes, met een roze strikje in d’r haar. Toen ze de hond in de gaten kreeg, begonnen haar ogen te glimmen. “Hondje! Lief hondje! Ik ga jou aaien!” En ze holde naar hem toe.

Nou moet je weten, die hond… dat was geen donzig poedeltje. Het was meer het type grommende kettingbitpull. Zo’n beest met de bijtkracht van een T-Rex en een baas vol stoere Germaanse tatoeages. Nero, heten zulke honden vaak, of Tarzan of Atilla.

Het meisje stond inmiddels naast de hond, en je zag de eigenaar aarzelen. “Het maakt mij niet uit hoor”, riep hij. “Maar… misschien kan je je dochter beter bij je houden. Satan vindt het niet leuk als mensen hem aanraken.”
Maar de vader wuifde het weg. “Laat hem maar bijten”, riep hij terug. “Dat is goed voor haar. Daar leert ze van!”

Ik heb zelf nooit kinderen opgevoed, en ik weet niet wat de handboeken voorschrijven. Maar dit leek me redelijk old school. En plotseling was ik blij dat mijn ouders het moderner hadden aangepakt. Dat ze alles altijd geduldig uitlegden, en dat ze me steeds liefdevol corrigeerden als ik het toch niet helemaal had begrepen.

Dankbaarheid dus. Althans… tot afgelopen vrijdag. Want toen begon ik te twijfelen. Wat als ik net zo’n vader had gehad als dat kleine meisje? Tot welke hoogten had ik dan niet kunnen stijgen?

Caruana
Laat ik bij het begin beginnen. Een paar weken geleden dronk ik aan mijn bureau een kop koffie en bekeek ik een video met Fabiano Caruana. Hij gaf een fascinerende analyse van deze stelling:

Zwart moet hier oppassen, want wit heeft een duidelijk plan. Stel dat hij hier ongehinderd c3 kan spelen en a5!, dan staat het ongeveer zo.

En, zei Caruana, in deze stelling heeft wit groot voordeel. Het voornaamste probleem voor zwart is dat beroerde Paard op c6. Dat heeft geen enkel goed veld, en tegelijk is het gebonden aan de verdediging van e5. De komende zetten richt wit zijn stukken tegen de pion op a6: Lc4, De2 en Pb3, gevolgd door Le3 en Pc5.

Maar terug naar het eerste diagram. Ook wit moet hier oppassen. Doet hij een aantal slappe zetten achter elkaar, dan dekt zwart zijn e5-pion en speelt vervolgens Pa5!

Dit is precies waarom wit in het vorige diagram koos voor de zet a5! Oké, het zwarte Paard staat aan de rand, maar het staat daar veel beter dan op c6. Het controleert namelijk nuttige velden als c4 en b3. Natuurlijk, haal de beide a-pionnen van het bord en Pa5 staat niet erg stabiel, maar zet die pionnen weer terug en dat Paard is praktisch onaantastbaar.

Een Paard op a5 op een sterk veld; ik vond het leerzaam. Ik herinner me dat ik zelfs nog een tijdje heb gemijmerd over een goede naam. Het Ruige Randros – of zoiets. En toen ik mijn koffie en mijn appel-kaneeltaart op had, wist ik het zeker: ik was als schaker weer een beetje gegroeid.

De wedstrijd
Maar toen werd het afgelopen vrijdag. Met LSG A speelden we tegen Leiderdorp en ik zat met zwart tegenover Joël van der Werf, tegen wie ik al diverse rapidpartijen had verloren. Ik kwam terecht in een variant die ik niet goed kende, en het stellingsoordeel ging een paar keer op en neer. Maar toen wit zijn zwartveldige Loper opgaf, ontstond de volgende stelling:

Edwin schreef in zijn verslag dat ik goede kansen had, en dat vond ik eigenlijk ook. Maar toch… hoe langer ik nadacht hoe onbehaaglijker ik me begon te voelen. Ja, ik had het Loperpaar en de zwarte velden, maar wit komt met manoeuvres als paard Pa4 en Pf3-d2-b3, en ik zag stellingen voor me als deze:

Hier kan wit altijd kiezen voor zetten als c5 of b6, eventueel gevolgd door Pc5. Voor je het weet, worden je mooie Lopers compleet gesmoord.

Heb ik hier ooit gedacht aan de uitleg van Caruana? Heb ik ooit de link gelegd tussen zijn Ruige Randros op a5 en het Paard op a4 in de stelling hierboven? Waarschijnlijk niet, want dan had ik in de eerste stelling…

… zeker de juiste zet gevonden: 20… a4! Inderdaad: zeer voor de hand liggend. Ik was bang voor Pa4 en Pb3, dus waarom geen zet doen die ze allebei verhindert? Bovendien is het een exact spiegelbeeld van de zet van Caruana: a5!

Echter, ik speelde 20…, Tf8? En wit gaf me geen tweede kans: 21: Pa4! Nog steeds is de stelling oké voor zwart, maar ik zag geen parade tegen Pf3-d2-b3. En nadat ik ook nog een belangrijke pion weggaf, speelde Joël het sterk uit. Mijn tactische valstrikken wist hij te omzeilen.

Nabeschouwing
Nee, aan Caruana lag het niet. Maar toch… als ik zijn lessen zo boeiend vond, waarom zijn ze dan niet blijven hangen? Waarschijnlijk komt dat door de gemoedelijke sfeer. Een video kijken in je luie stoel, met koffie en gebak, dat zet je niet op scherp. Een ideale training creëert druk. Geen leertraject zonder littekens.

Een tijdje geleden zag ik een quiz op een Italiaanse zender. Twee potentiële prijswinnaars zaten tegenover elkaar en speelden een ingewikkeld spel. En bij iedere foute beslissing zakte hun platform dieper weg in een zwembad met tomatengroentesoep. En die mannen…. die leken me optimaal geconcentreerd. Kijk, dat is nou de ideale trainingslocatie voor mij.

Nu ik erover nadenk… misschien is dat ook de oplossing voor LSG A. Edwin is natuurlijk een inspirerende en bevlogen teamcaptain, maar na twee nederlagen zijn we toe aan iets pittigers. Een mascotte in de hoek van de speelzaal, die continu het beste in ons naar boven haalt. Inderdaad: Satan, woest trekkend aan zijn doorgeroeste ketting, zwaar pissig omdat TNT nauwelijks nog postbodes langs stuurt. En vastbesloten om iedereen terug te pakken die onder de -1 zakt.

Ja, laat hem maar bijten. Dat is goed voor ons. Dat zal ons leren!

4 reacties op “Satan en het Ruige Randros

  1. Peter,

    weer een mooi verhaal.

    Je kan het misschien ook zo bekijken:Je bent nu – in deze opzicht – `gebeten’, en Joël heeft de rol van Satan gespeelt; nu zou je het onthouden.

    Het probleem met schaken is: je kan op zo vele verschillende manieren `gebeten’ worden, dat het schaakleven, voor de meeste van ons, veel te kort is om er echt sterk van te worden.

    En natuurlijk wil je ook niet iedere keer echt hard `gebeten’ worden: het moet wel – tenminste zo nu en dan een beetje – leuk blijven …

  2. Wat een mooi stukje weer Peter!

    Ik hoop dat ik door het verhaal over dat paard op a5 ook een stukje ben gegroeid als schaker.

    En vooral dat die ontmoeting tussen Satan en het meisje met een sisser is afgelopen!

  3. Prachtig verhaal! Helaas vele malen mooier en beter dan de wedstrijd. Het voorbeeld wat je geeft van Caruana is trouwens wel zeer passend en goed trainingsmateriaal! Mooie vergelijking.

Laat een antwoord achter aan Peter Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*